- Minder dan 90/60 mm Hg: lage bloeddruk / hypotensie
- Rond de 120/80 mm Hg: optimale bloeddruk
- Minder dan 140/90 mm Hg: normale bloeddruk
- Meer dan 160/90 mm Hg: hypertensie/ hoge bloeddruk
Voor kinderen:
- Rond de 80/45 mm Hg: normale bloeddruk
Bij mensen met kwalen die een nadelige invloed op de bloedvaten kunnen hebben, zoals diabetes mellitus, wordt meestal een lagere bovendruk ( 135 mm Hg) als maximum voor een normale bloeddruk aangehouden.
De diagnose 'hypertensie' moet gebaseerd zijn op meerdere metingen van de bloeddruk. Per keer wordt 2 a 3 maal gemeten aan dezelfde arm, met 1 of 2 minuten tussentijd; de gemiddelde waarde geldt.
Indien de bloeddruk slechts licht verhoogd is, doet men een aantal (tenminste 3) metingen verspreid over een aantal maanden. Indien het risicoprofiel ongunstig is, bij zeer hoge bloeddrukken en in geval van orgaanbeschadiging door de bloeddruk, herhaalt men de metingen in een kortere periode.
Metingen van de bloeddruk door de patiƫnt thuis, zijn een waardevolle bron van informatie voor de arts. Tevens verhoogt het de therapietrouw. Voorwaarde is wel dat voor de thuismetingen een gevalideerd apparaat wordt gebruikt.