Risico's

Mensen met hypertensie lopen een verhoogd risico vroegtijdig te overlijden door een hartaandoening, een herseninfarct of door beschadiging van de nieren.
  • Hartfalen. Hoge bloeddruk betekent voor het hart dat het meer arbeid moet verrichten om het bloed, tegen een hogere weerstand in, door het lichaam te pompen. Hierdoor wordt de spierwand van de linker hartkamer op den duur dikker en minder flexibel, wat op den duur kan leiden tot diastolisch hartfalen.
  • Hart- en vaatziekten. Hypertensie verhoogt de kans op het ontwikkelen van atherosclerose en daarmee verhoogt het de kans op het krijgen van vernauwing van de kransslagaders, een hartinfarct, een beroerte, etalagebenen.
  • Hartritmestoornissen. Hypertensie is een belangrijke risicofactor bij het ontstaan van boezemfibrilleren.
  • Hersenbloeding. De hogere druk in de bloedvaten leidt tot een verhoogde wandspanning. Dit verhoogt de kans op een hersenbloeding. Zeker als daarnaast sprake is van een aangeboren of verworven vaataneurysma's.
  • Nierfalen. Verlies van eiwit (albumine) in de urine is een teken dat de glomerulus, de filtertjes met bloedvatjes die de pro-urine vormen, beschadigd zijn door de hoge bloeddruk. Als dit ziekteproces voortschrijdt, leidt dit tot chronisch nierfalen en uiteindelijk eindstadium nierziekte. Zo'n 10% van de sterfte als gevolg van een te hoge bloeddruk is het gevolg van nierfalen.
Bij behandeling daalt het risico op een beroerte tot normale waarden en de kans op een hartinfarct vermindert aanzienlijk. Bepaalde bloeddrukverlagende middelen (Ace-remmers) hebben een gunstig effect op de nieren.